Het is tegen zonsondergang als de Mexicaanse visser wakker schrikt. Een auto maakt een razend geluid, doet een wolk van stof opblazen en komt tot stilstand vlak acher hem. Veemd denkt de visser. Hij tilt zijn sombrero op en krabt eventjes over zijn hoofd. Als de visser hier zit, aan de waterkant van de rivier die een paar kilometer verderop in zee uitmondt, komt normaal bijna nooit iemand langs, laat staan iemand met een auto.

“Hola!” roept de man met een cowboyhoed die de auto uitstapt. Hij zegt het met een zwaar accent, zoals alleen gringo’s dat doen. Hij slaat de deur dicht en richt zich tot de visser. “Hmpf” mompelt hij tegen zichzelf en groet de bezoeker met een “buenas tardes” terug.

“Aan het vissen?”
De Mexicaan houdt zich stil en kijkt de Amerikaan rustig aan, haast emotieloos.
“Iets gevangen?”
Met zijn hand wijst de visser naar een emmer. Vijf, zes vissen zwemmen rondjes in de kleine emmer. Nog een of twee visjes erbij en er is genoeg voor zijn familie om van te eten.
De Amerikaan volgt de hand, loopt naar de emmer, buigt erover en zegt: “Is dat alles? Hoe lang zit je hier al beste kerel?”
Opnieuw wijst de man met zijn hand, maar nu omhoog, naar de zon en hij laat hem dertig centimeter zakken, langs de horizon, terug van waar de zon vandaan gekomen is. “Zolang ongeveer, señor“.

De visser kijkt weer naar zijn hengel en het water, de Amerikaan kijkt om zich heen en neemt de omgeving in zich op, alsof hij de situatie inspecteert. Na een tijdje vervolgt hij: “Waarom neem je niet een extra hengel? Dan kan je meer vissen vangen en in een kortere tijd.”

“Waarom zou ik mee vissen willen vangen, señor? De emmer is al bijna vol”
“Nou ja”, aarzelt de Amerikaan verontwaardigd.
“Als je meer vissen vangt, kan je ze aan je buren verkopen.”

De Mexicaan is stil en kijkt zijn gesprekspartner een tijdje aan voordat hij zachtjes en rustig zegt: “Als ik meer vissen vang dan nodig, geef ik ze altijd weg. Mijn buren geven aan mij en mijn familie ook altijd wat van hun overschot.”

“Ok, maar dan kan je ze toch op de markt verkopen?”, oppert de man nadat hij even geen raad wist. “En dan met wat je daarvan verdient koop je een boot, zodat je nog meer vissen  vangen kan.”

De Mexicaan is verbaasd over wat er zoal tegen hem gezegd wordt. Een boot? Wat moet hij nou met een boot. In een boot kan hij niet eens rustig luieren, zoals hij nu doet. De golven zijn te sterk en er is geen schaduw op een boot.

“Ja! En dan vang je zoveel vis dat je mensen in dienst kan nemen zodat je nog meer vissen zal verkopen”, zegt de Amerikaan met toenemend enthousiasme.

De Mexicaan is verbouwereerd van zoveel ideeën en roep haast uit: “Maar waarom zou ik dat allemaal willen ondernemen señor?”

“Nou dat is allemaal nogal simpel!” De Amerikaan begrijpt echt niet waarom de visser dat nog steeds niet inziet. “Als je genoeg inkomsten hebt, kan je anderen het werk voor je laten doen, en dan kan je de hele dag lekker nietsdoen”.

De Mexicaan is met stomheid geslagen, krabt nog eens onder zijn sombrero, denkt even na en zegt; “Maar señor! Waarom al die moeite om dat te kunnen doen, wat ik mijn hele leven al doe: alles rustig, genieten en ’s middags een paar uurtjes vissen onder het genot van een heerlijke schaduw?”